Gendergelijkheid: waarom MVO ook vrouwenzaak is

Gelijke kansen voor mannen en vrouwen zijn allang geen vrijblijvende keuze meer. Het is vandaag een ethische plicht, een maatschappelijke verantwoordelijkheid én een economische noodzaak. Toch bedraagt de loonkloof in België nog altijd zo’n 20%. Er is dus nog werk aan de winkel. Geen loze woorden meer, maar concrete actie. Het is tijd om het glazen plafond echt te breken. Voor bedrijven hoort gendergelijkheid dan ook thuis in het hart van hun beleid rond maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Want wie inzet op gelijke kansen, bouwt niet alleen aan een eerlijkere samenleving, maar ook aan duurzamere, sterkere en meer competitieve prestaties. Maar hoe maak je de stap van mooie beloftes naar echte impact?
Eén cijfer zegt meer dan 100 woorden. Ook voor het probleem van de genderongelijkheid hebben we verhelderende cijfers nodig. En wat blijkt? Belgische vrouwen verdienen nog steeds minder dan de mannen en de loonkloof bedraagt zelfs 20%1. En hebben ze evenveel macht? Al evenmin, want in de bedrijven uit de BEL20 is slechts 15,5%2 van de directieleden een vrouw. Ook in de politiek zijn vrouwen nog altijd ondervertegenwoordigd. Toch doet ons land het Europees niet eens zo slecht, met een vijfde plaats in het genderevenwichtsklassement3. Die relatief goede score komt door de vooruitgang in het laatste decennium.
Al met al dus een gemengd beeld en we mogen de strijd tegen genderdiscriminatie niet staken. Het gaat immers ook om een van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de VN en het voorwerp van verschillende Europese verordeningen.
Waarom is er nog altijd een loonkloof?
Voor de loonverschillen tussen mannen en vrouwen zijn er allerlei verklaringen. Om te beginnen werken vrouwen eerder in sectoren met lagere lonen, zoals gezondheidszorg, diensten, enz. Ook botsen ze nog tegen het glazen plafond: ze slagen er onvoldoende in om door te stoten naar functies met meer verantwoordelijkheid, die beter betaald zijn. Ook regelrechte loondiscriminatie (vrouwen die minder verdienen dan mannen voor hetzelfde werk) bestaat nog, al valt dat moeilijk te bewijzen. En tot slot speelt de arbeidstijdverdeling een rol: veel vrouwen offeren om privéredenen een deel van hun loopbaan op (ze werken halftijds, nemen loopbaanonderbreking, enz.). Gelukkig biedt de loonkloof bedrijven ook de kans om zich te onderscheiden. Nog los van de ethische dimensie worden ze aantrekkelijker als ze zich inzetten voor meer gelijkheid tussen mannen en vrouwen.
Maar hoe kom je in actie? Bedrijfsleiders kunnen op vier belangrijke domeinen optreden:
- Systematisch de loonkloof meten (lonen, bevorderingen, opleidingen) om vervolgens bij te sturen.
- Medewerkers bewustmaken van onbewuste vooroordelen die een grotere gelijkheid in de weg staan.
- Het HR-beleid aanpassen voor een beter evenwicht tussen werk en privéleven.
- Vrouwelijke rolmodellen op elk niveau bevorderen.
Volledige gelijkheid is nog niet voor morgen, maar bedrijven die resoluut discriminatie bestrijden, ervaren hun pioniersrol niet alleen als een plicht. Ze plukken er ook de vruchten van en boeken vooruitgang. Sodexo wil dat gendergelijkheid een dagelijkse realiteit wordt. Drie van onze initiatieven illustreren onze inzet:
- Tegen 2025 willen we onze doelstelling bereiken van minstens 4 vrouwen voor elke 6 mannen in operationele managementfuncties.
- Ons inspirerende interne ontwikkelingsprogramma SheLeads heeft als doel om vrouwen aan te moedigen hun potentieel volledig te ontplooien.
- Met S/heWorks, een ander programma voor meer gendergelijkheid, bieden we alle werknemers de kans om gedurende één dag een andere functie of een ander departement in ons bedrijf te ontdekken.
1 Elke bron hanteert andere berekeningsmethodes, maar dat de loonkloof bestaat, is een feit. Zie ook dit artikel van RTBF Actus
2 Een studie van de Raad van de Europese Unie: Genderevenwicht in raden van bestuur van ondernemingen
3 Volgens de Gender Equality Index van het European Institute for Gender Equality
4 Dit artikel van de Universiteit van Harvard bespreekt de resultaten van een onderzoek door McKinsey over het verband tussen gedergelijkheid en economische prestaties